Godspeed, Rudolf
In dierbare herinnering Rudolf Spoor (1938-2024)
7 maart 2024. Theater Ogterop in Meppel. Ik speel die avond mijn programma Bouwjaar ‘61. Leitmotiv in de voorstelling is de heroïsche missie van Apollo 11 naar de maan. De namen van de bemanning: Armstrong, Aldrin en Collins. Onuitwisbaar in mijn geheugen. Onlosmakelijk verbonden met mijn jeugd.
Op mijn theaterposter poseer ik trots naast een model van de beroemde Saturnus V raket waarmee de astronauten van toen wereldgeschiedenis schreven. Die poster en de recensies moeten zijn aandacht hebben getrokken, want die avond in Meppel zit hij met zijn echtgenote Mer in de zaal, de televisielegende Rudolf Spoor. De man die, toen ik nog een kleine jongen was, de Nederlandse televisieregistraties verzorgde van de maanreizen, de lanceringen, de landingen, de maanwandelingen en de terugkeer op aarde. Legendarische televisie. Voor de camera’s Henk Terlingen (Apollo Henkie) en de jonge Chriet Titulaer, achter de camera’s de jonge Rudolf Spoor, de man met de touwtjes strak in handen, de grote kenner van de ruimtevaart en kersverse regisseur.
De beelden van toen staan in mijn geheugen gegrift, hoe bibberend en onscherp de astronauten ook wandelden over het scherm. Ja, ik ben van de Apollo generatie. Een Apollokind, zoals dat heet. En voor de man die alles toen live in de Nederlandse huiskamers bracht mocht ik die avond in Meppel optreden. De kaartjes had hij zelf gekocht. Via mijn impresariaat had hij beleefd gevraagd of hij mij na afloop even mocht ontmoeten, omdat hij mij iets wilde overhandigen. De omgekeerde wereld.
Ik was gespannen want ik wilde mijn allerbeste beentje voorzetten. Maar de voorstelling ging als vanzelf. Daarna mocht ik Rudolf de hand schudden. Soms kan het gebeuren in een mensenleven: je ziet iemand voor de eerste keer en toch voelt het volkomen vertrouwd en vanzelfsprekend aan. Of je een oude vriend van vroeger weer ziet en het gesprek oppakt waar je toen en toen gebleven was.
Het is op deze plek onmogelijk het gesprek - lees: de aaneenschakeling van onwaarschijnlijke anecdotes- van die avond te reconstrueren. Misschien doe ik dat nog eens op een ander moment. Maar de astronauten van toen, van wie wij de posters op onze jongenskamers hadden hangen, vormden het bindend element.
Deze zin wil ik hier memoreren: ‘Later vertelde de NASA mij dat de Nederlandse verslaggeving van de Apollo-missies tot de beste televisieregistraties ter wereld behoorde. Dat deed me wel wat’.
Meer dan een halve eeuw later glom de maestro nog van trots. En ik met hem. De zwart-wit beelden van Rudolf Spoor kleurden de jeugd van een generatie.
Hij zei ontroerd te zijn door mijn voorstelling omdat het hem terugbracht naar die beginjaren als regisseur. ‘Misschien wel mijn meest opwindende tijd’. Die loftuiting uit zijn mond maakte raakte mij diep.
Tot half een in de nacht bleven we praten, mede dankzij de gastvrijheid van theater Ogterop. Vlak voordat we naar buiten gingen wilde Rudolf nog een keer poseren bij mijn poster. Mer maakte de foto. Ik kreeg een brok in mijn keel. Een omhelzing volgde en de hartelijke uitnodiging om, zodra mijn toer erop zat, bij hen thuis te komen en het gesprek te vervolgen.
12 april 2024, Franeker. Een avond in de Koornbeurs. Maar eerst nog een middag stuk te slaan. Waar kan dat beter dan in het planetarium van Eise Eisinga? Ik ben nog geen 5 minuten binnen of Rudolf belt. ‘Je vergeet toch niet dat het vandaag 63 jaar geleden is dat Gagarin als eerste mens de ruimte inging? Nee, ik was het niet vergeten. ‘Je raadt nooit waar ik nu ben’ zeg ik. ‘Toeval bestaat niet, Diederik. Fijne voorstelling. En tot snel!
25 mei 2024. Een aantekening in mijn agenda: Rudolf bellen, afspraak maken. Maar het hoeft niet meer. Een dag eerder lees ik om vier uur in de middag op teletekst het nieuws dat Rudolf Spoor op 85-jarige leeftijd is overleden. Ik kon het niet geloven.
Verdriet en dankbaarheid strijden nu om voorrang. Verdriet, omdat hij zomaar weg is. Mag je iemand die je maar twee uur hebt gesproken een vriend noemen? Ik weet het niet, maar ik doe het wel, want zo voelde het vanaf de eerste handdruk. We hadden nog zoveel te bespreken, ik had nog zoveel ademloos te luisteren. Ons gesprek was nog lang niet afgelopen.
Dankbaar ben ik dat ik hem, in de winter van zijn onvoorstelbaar rijke leven, voor een klein moment intens heb mogen ontmoeten. En dat er vanaf het eerste moment tussen ons iets bijzonders bestond. Noem het wederzijdse affectie, een wederzijds herkennen van iets, wat dat iets ook mag zijn.
Het is aan anderen om de betekenis van Rudolf Spoor voor de Nederlandse televisie - inderdaad: ‘van maan tot traan’- te beschrijven en te duiden. Ik wil hier alleen zeggen dat er, naast een zeer groot vakman, ook een heel bijzonder mens is heengegaan. Een warme, lieve man, nog zo scherp als wat, met nog steeds een jeugdige twinkeling in zijn ogen.
Er is een oude Zen-wijsheid die zegt: Het doel van het leven is om jong te sterven, maar om dat zo laat mogelijk te doen. Ik denk dat Rudolf Spoor daarin meer dan geslaagd is.
Lieve, grote, onvergetelijke Rudolf, ik dank je voor een magische ontmoeting die ik voor altijd meeneem in mijn herinnering. Ik dank je voor je woorden. Misschien zetten we ons gesprek nog eens voort buiten de kringen van deze wereld in een dimensie die ons verstand te boven gaat. Ik verheug mij daarop. Als ik eind september weer met Bouwjaar ‘61 op pad ga, dan neem ik je in gedachten mee. Ik zal aan je denken als ik opkom en mijn model Saturnus V op zijn plek zet. Dat hoef ik mij niet voor te nemen. Dat zal zo gaan. Voor nu, het is niet anders: vaarwel. Ik wens je een zachte reis naar Mare Tranquillitatis, de grote zee van rust.
Godspeed, Rudolf, ‘all engines running. We have lift off’.
Diederik van Vleuten 25 mei 2024